De wegen van Christus

Een onafhankelijke info-site met visies
vanuit vele onderzoeks- en ervaringsgebieden.

naar de homepage: andere aanbiedingen en talen.

 

De wegen van Christus in het menselijke bewustzijn en de aarde.

Inhoud van alle delen.

M.b.t. het eerste deel: (De) hoofdstukken over de inhoud van de evangeliën.

Dit is het tweede deel: De inhoud van de Openbaring van Johannes.

Voor laatste hoofdstukken (uit de map) moet de pagina eerst helemaal zijn geladen.
26. De Openbaring van Johannes
27. Omgang met profetieën
28. M.b.t. de inhoud van de Openbaring van Johannes: de zeven kerken
29. De zeven zegels
30. De zeven bazuinen
31. De "zeven donderslagen" en de twee profeten
32. De vrouw en de draak
33. Het dier met de zeven koppen uit de zee
34. Het dier met twee horens uit de aarde
35. "De "laatste zeven plagen" en het einde van "Babylon"; de wederkomst van Christus
36. "Het (werkelijke) "1000 – jarige vredesrijk"
37. "De "Nieuwe Hemel, de Nieuwe Aarde en het Nieuwe Jeruzalem"

38. Slothoofdstuk "Het Christelijke"
39. Tabel: Een christelijke houding – "In de wereld", maar "niet van de wereld", een "derde weg"

M.b.t. tot het derde deel : 11 hoofdstukken n.a.v. verschillende thema's en levensvragen – hier klikken

Naar het 4. deel: Oude Testament; bijdrage tot de dialoog met andere religies

Aanwijzingen m.b.t. andere versies, en rechten
e-mail.

 

Methodische aanwijzing.

De volgende 37 hoofdstukken volgen de gebeurtenissen in de evangeliën en de Openbaring van Johannes. Het is aan te bevelen ze ook in deze opeenvolging door te werken, met behulp o.a. van het evangelie van Johannes en de Openbaring.

Wie naast het lezen ook nog geïnteresseerd is in een methode van werken in zijn geheel – er verwaarloosde gebieden van de ziel bij wil betrekken – kan na de studie van een hoofdstuk van deze geconcentreerde beschouwingen het betreffende hoofdstuk bijv. van het Johannesevangelie lezen en daarover mediteren. 

Uitvoeriger bij meditatiepraktijk.

 

De Openbaring van Johannes.

Bij het Johannesevangelie krijgt men bij intensievere meditatieve bestudering de indruk, dat het zwaartepunt wordt gelegd op een meditatieve terugblik n.a.v.op wat Johannes zelf in het leven heeft beleefd.

Bij de Openbaring van Johannes daarentegen is het duidelijk, dat die uitgaat van visioenen. Hier functioneert niet het voortbouwen op gedachten van externe levenservaring in de toekomst. De vorm van deze visioenen laat ook zien – behalve de ervaringen in de strijd om onderscheidingskracht bij enige innerlijke beelden enz. - dat zij aan hogere niveaus ontspruiten, dan die, waar zich externe verwachtingen in imaginaire beelden kunnen vormen, een vermenging met het persoonlijke is niet herkenbaar. De bron is ook duidelijk aangegeven, hoewel dat alleen bij zulke belevenissen geen garantie zou zijn: "Dit is de Openbaring van Jezus Christus, die hem God heeft gegeven, om zijn knechten te tonen, wat binnenkort moet gebeuren; en heeft ze uitgelegd en gezonden door zijn engel naar zijn knecht Johannes … ".

Moderne evangelische theologie is meestal niet bijzonder geïnteresseerd in dit apocalyptische geschrift. Die zou ze met zijn externe methoden niet werkelijk, of slechts voor een deel kunnen ontsleutelen, omdat die de "methode" van het ontstaan ervan en de daarmee verbonden symboliek niet uit eigen ervaringen kan afleiden. In de katholieke kerk bestaan enige voorstellingen over de Apocalyps, maar de mensen lezen die nauwelijks, dit is te ver weg voor de zelfgenoegzaamheid van veel mensen en kerken in de huidige tijd. Vrije kerken en sekten daarentegen beroepen zich direct op de Apocalyps*. Ze lezen uit profetisch perspectief met het verstand, dus ook met een alleen niet toereikende methode, vaak maar één tijd met één catastrofe; en zien zich telkens als de uitverkorenen, of tenminste als de bijna uitverkorenen. *Apocalyps komt uit het Grieks, en betekent onthulling, openbaring en niet zoiets als catastrofe.

In het hoofdstuk m.b.t. de Pinkstergebeurtenis werd reeds op overgangen van individuele invloed van Jezus in zijn omgeving t.o.v. ontwikkelingen in het groot gewezen.

Wordt evenals bij de evangeliën ook de Openbaring van Johannes in zijn totaliteit uitgewerkt, zoals in de "inleiding…." aangegeven, hier komt iets onverwachts naar voren, wat in de literatuur niet voor komt:

De Openbaring laat een volgorde zien, die als volgorde verwant is aan het leven van Jezus. Echter is duidelijk sprake van ontwikkelingen in de mensheid resp. aarde en in de kosmos; ook een nog zo innerlijke, mystieke verwerking bevestigd slechts, dat het niet alleen maar beelden ter ondersteuning voor het ontvouwen of de "inwijding" van de afzonderlijke mens zijn, ofschoon ze met het oog op de genoemde parallellen t.o.v. de evangeliën ook zodanig individueel kunnen helpen. De eigenlijke positie van de apocalyptiek is meer een bewustzijn, dat het originele gebeuren om Jezus Christus twee duizend jaar geleden vergroot m.b.t. een eveneens met originele stappen doortrokken ontwikkeling van de mensheid en aarde voor de achtergrond van de kosmos. Dit is ook met inbegrip van het universele aspect van Christus, tegenover zijn invloed als mensenzoon omstreeks het begin van de christelijke jaartelling. Vanuit deze visie, zouden wederom enige conclusies op het gebeuren in het klein, 2000 jaar geleden mogelijk zijn.

Die Openbaring bezit een niet te imiteren grote complexiteit als de beschrijving van de evangeliën. Zij is ook niet alleen een projectie van het door Johannes naar aanleiding van het leven van Jezus beleefde op het wereldgebeuren.

De Openbaring beschrijft in haar eigenlijke "element" een gebeurtenis in meer dimensies resp. het niveau van zijn. Alleen secundair zijn ook chronologische volgordes in de stappen te vinden. Al van daaruit is duidelijk, dat vele interpretaties op historische gebeurtenissen deels in het gunstigste geval als gelijkenissen t.o.v. het getoonde kunnen gelden, en deels uitgesproken misleidend moeten zijn.

Van een ander eveneens toelaatbaar gezichtspunt uit gezien, ziet R. Steiner, dat op de aanschouwde toekomstige bewustzijnstoestanden van de mensheid door enige geestelijke leerlingen van nu gedeeltelijk kan worden geanticipeerd. R. Steiner, na te lezen in: „De Apocalyps van Johannes", Voordrachtcyclus 1908.

In de zin van Otto Hanish, grondlegger van de zarathustrisch georiënteerde „Mazdaznan"- levensreformbeweging vond Oberdörffer overeenkomsten m.b.t. fysiologische ontwikkelingen bijv. de zenuwbanen in de mens "De Apocalyps" Dt. Mazdaznan beweging, Gablonzer Str.7, D-76185 Karlsruhe.

Een esoterische interpretatie per hoofdstuk probeerde bijvoorbeeld Artur Schult: „Het Johannesevangelie als Openbaring van de kosmische Christus" en „Werelden worden en Johannesapocalyps". Natuurlijk zijn dat inzichtelijke benaderingen, waarop veel kan worden aangemerkt.

Hier nog een opmerking n.a.v. oudere profetieën: we hebben er niet veel aan de Openbaring van Johannes voor wat betreft de interpretatie te verbinden met de profetie van het Oude Testament. Ook wanneer in sommige gedeelten gelijke beelden worden gebruikt, zouden de verklaringen van de oude profeten eerst eens met de historische gebeurtenissen uit de voorchristelijke tijd en de daarbij behorende chronologische tabellen moeten worden vergeleken. Dan blijkt namelijk, dat deze profeten bijna zonder uitzonderling over toen op komst zijnde gebeurtenissen in de voorchristelijke tijd en in de tijd van Christus spraken: bijv. de Babylonische Gevangenschap en de terugkeer van de Joden toen, en ook de erop volgende oorlogen in het land, een zege van de Joden toen, enz.; ook over het komen van de Messias resp. Christus (voor wat betreft Messias vergl. het hoofdstuk over het Oude Testament). Slechts op maar enkele plaatsen komt ook nog iets naar voren, wat betrekking heeft op onze tijd of op dat wat in de Openbaring van Johannes is beschreven. (bijv. Jesaja 24; 25; 27; 66:15; Daniël 7:9-28).

De Openbaring van Johannes 5:6 werd in de traditionele (christelijke) theologie als basisvisie geaccentueerd: het lam, dat geslacht werd, en toch eerlijk voor de troon van God staat. Vanuit een kerkelijke visie werd de kerk als eerste plaats gezien, waarin het nieuwe wordt omgezet. Verder behandelden theologen de Openbaring van Johannes in samenhang met het vertrouwen betreffende de "eindtijd" (eschatologisch) op een komend "koninkrijk" van God, samen met overeenkomstige woorden uit de leerjaren van Jezus. Wat God met Jezus is begonnen, wat echter onvoltooid is, ontvouwt zich verder tot aan de voltooiing; vgl. Filippenzen 1:6. Daarbij kwam het voor, dat een begin van een "nieuwe hemel en een nieuwe aarde" (Openbaring van Johannes.21) al met de kruisiging en opstanding van Jezus werd aangenomen – en daarna een voortgezette ontwikkeling werd aangenomen. De Openbaring van Johannes spreekt evenwel van een ommekeer, waarvan zelfs bij een nog zo symbolische interpretatie een nooit aanwezige omgang kan worden vermoed. De schijnbare tegenspraak tussen iets wat eigenlijk reeds aanwezig is en een latere realisering zal nu werkelijk worden opgelost, wanneer elk bewustzijn in aanleg meditatief wordt gecontroleerd, dat Jezus laat zien, wanneer hij meermaals zinvol zegt "De tijd komt en is nu al..." (Joh.en 4 en 5): Het betekent, dat iets op een geestelijk niveau het reële, zichtbaar niveau later tot gelding zal laten komen.

Aanvullend Duitse / Englische pagina's: Openbaring van Matth. 24-25.

Terug naar de index van deze pagina.

 

Omgang met profetieën.

Hier zouden nog enige algemene gedachten in de omgang met profetieën op zijn plaats zijn, niet alleen t.o.v. de Openbaring van Johannes, maar ook t.o.v. andere, meestal kortere "apocalypsen" uit de apocriefe literatuur van de eerste eeuwen, of moderne apocalyptische visioenen van moderne helderzienden, die meestal een "gemengd" karakter hebben; maar zeker ook andere individuele verschillende "voorspellingen" van verschillende aard. De archetypische stappen van de Openbaring van Johannes als zodanig zouden misschien evenmin vermijdbaar kunnen zijn als de verschillende stadia van de ontwikkeling van een embryo resp. van een levend wezen, of bepaalde fasen in de ontwikkeling van een mysticus enz. Hoe deze fasen echter worden doorlopen, of bij de kleinste aanleidingen veel geleerd en of veel hardheid word vermeden, en of grote catastrofen moeten gebeuren, dat maken mensen uit. Wie de gebeurtenissen in de wereld onderzoekt, onafhankelijk van profeten, kan dezelfde wetmatigheid zien, waarbij het er niet toe doet of het lot van de afzonderlijke mens of grotere samenhangen worden bekeken.

De niet archetypische en daarom minder fundamentele details in toekomstvisioenen zijn geestelijke programma's , die op grond van het voorgaande op een bepaald tijdstip zich zo ver ontwikkeld hebben, dat hieruit in de toekomst bepaalde gebeurtenissen zouden volgen, die steeds verder worden ingeperkt naar soort, ruimte en tijd. Veranderen echter door het ingrijpen van de mens de oorzakelijke geestelijke programma's afzonderlijk of in groepen mensen, dan veranderen ook de bijzonderheden in de toekomst, in zover die boven de noodzaken van de archetypen uitgaan. Daarom veranderen de visioenen in de loop van de tijd. Dat geldt vooral voor visioenen van mensen, die niet vanuit zo'n verreikend vlak als Johannes kijken; hun visioenen kunnen soms binnen zeer korte tijd zijn ingehaald. Inderdaad is de speelruimte van de mensheid vanwege menselijke traagheid begrensd.

Helderzienden kunnen of vage impulsen waarnemen, deze zijn soms het meest correct; of ze zien reeds duidelijkere mogelijkheden in symbolische vorm, of ook exacte fysische gebeurtenissen, waarvan de details echter soms, omdat die slechts in geringe mate vastliggen, door het onderbewuste worden bijgestuurd; van eenvoudige projecties uit belevenissen van het verleden naar de toekomst, of andere vaak voorkomende misleidende interpretaties afgezien.

Andere tegenstrijdigheden in zulke "toekomstwaarnemingen" geven blijkbaar gevestigde, elkaar tegensprekende toekomstscenario's weer (*zie verwijzing aan het einde van het hoofdstuk over "de laatste 7 plagen" op de internetsite). Deze zijn op psychisch niveau van de mensheid "reële, nog niet duidelijk vaststaande mogelijkheden", waartoe verschillende menselijke voorstellingen hebben bijgedragen. Elk mens neemt aan dit voortschrijdend beslissingsproces over de toekomst bewust of onbewust deel.

Enerzijds is de aarde een bewust, vrij organisme, en hoe God dit deel van zijn wezen, resp. zijn schepping in bezit moet nemen, dat zal hem niemand zeggen. Anderzijds is ook de mens, wat zijn deel betreft vrij, te kiezen voor steeds betere oplossingsvoorbeelden, evenals ook zijn cellen een aanzienlijke variatiebreedte van zijn gedrag bezitten; - dit wordt niet centraal door het menselijke bewustzijn gedicteerd, dat dit echter beslist met positieve gedachten kan beïnvloeden.

Dus is door veranderende gedachten en gebeden, door liefde en vertrouwen op God, door reddende daden en genade veel meer te bereiken en bereikt, dan fatalistische houdingen zouden veronderstellen.

De waarnemingen van enige mystici, volgens welke op het hoogste niveau aan de andere zijde van ruimte en tijd alles al aanwezig is, en het aardse waarnemingsniveau van de strijd om de juiste beslissingen enz. zijn beide onafhankelijk van elkaar juist. Beide filosofisch tegen elkaar uit te spelen, komt niet overeen met het volledig verschillende karakter van deze niveaus en maakt het denkresultaat verkeerd.

Inspiratien

Terug naar de index van deze pagina.

 

M.b.t. de inhoud van de Openbaring van Johannes: De zeven kerken.

In de Openbaring eerste hoofdstuk beschrijft Johannes de eerste Christusvisie na de Hemelvaart. „ik keerde me om", of duidelijker in het vierde hoofdstuk „Klim hier ...", „en terstond was ik in de Geest" betekenen, dat hier niet Christus naar Johannes „afdaalt", maar Johannes tijdelijk bewust op het niveau "opstijgt", van waaruit met hem wordt gesproken. Dit is belangrijk en niet symbolisch. „De eerste en de laatste en de levendige", die „dood was", „...en de sleutel van de hel en van de dood heeft", de met God verenigde Christus spreekt met hem. Hij benoemt daarmee ook het algemene, veelvoudig gevarieerde thema, dat door de Apocalyps als een rode draad trekt: het doordringen van de verschillende achtergebleven resp. "donker" geworden niveaus van het leven – niet door één of ander licht, maar door het "waarachtige licht", in de zin van het Johannesevangelie, door Christus. Alles wordt aan het begin in de context van de nu herhaalde profetie van een wederkomst van Christus "in de wolken" gezet.

Christus toont zich beeldend in zijn eigenschap als centrum van de "zeven gemeenten in Azië", op een zon gelijkend en onderscheidingskracht brengend. "Bekleed met een gewaad, dat tot aan de voeten reikte" –d.w.z. zijn geest doordringt alles, ook de wil, die in de voeten tot uitdrukking komt. -; "om de borst droeg hij een gordel van goud" –de liefde van het hart is ook aan wijsheid gebonden-. "Zijn hoofd en zijn haren waren wit..." –door deze verbinding met de liefde is wederom het hoofd stralend-; "en zijn ogen als vuurvlammen" –zijn ogen 'verlichten' de wereld-; "zijn benen glommen als gouderts" –zijn schreden hebben ook een reinigende werking naar buiten-; "en zijn stem was als het ruisen van watermassa’s" –ook in zijn stem vibreert de geest mee-. "In zijn rechter hield hij zeven sterren" –hij trekt alle krachten, alle karakters met de rechter, die voor de toekomst staat, naar zich toe, ze volgen hem-; "en uit zijn mond kwam een scherp, tweesnijdend zwaard" –hij brengt de werkelijke onderscheidingskracht en differentiëring.
Deze visie verschijnt als een analogie van de visie van Johannes de Doper aan het begin van het Johannesevangelie, met de duif van de ware geest; de zeven gemeenten komen overeen met de roeping van de discipelen – bijv. Joh. 1, Matth. 4,18-22.

De „zeven gemeenten" zeven kerken; Openbaring 2-3 – bestonden werkelijk. Ze belichaamden verschillende culturele problemen, kwaliteiten en mogelijkheden, die Christus onbarmhartig aan de "engelen" van deze gemeente laat schrijven. „Engel" schijnt hier ook betrekking te hebben op de aardse ladder van deze gemeenten, de brieven zijn geen zuiver bovenzinnelijke aangelegenheid. Daarnaast werd er beslist van uit gegaan, dat deze kerken inderdaad telkens door een engel werden verzorgd. Het begrip engel kan er echter ook op wijzen, dat de christelijke gemeenten in de zeven steden ook plaatsvervangend voor die krachten worden aangesproken, die ze belichamen, en die ook op een andere wijze tot uitdrukking komen.

Daarom zou het misschien ook enig waarheidsgehalte kunnen bevatten, wanneer stromingen van Rozenkruisers en van theosofische, antroposofische aard, zonder uitvoerige verklaringen ervan uitgaan, dat deze gemeenten culturen voorstellen. Deze worden als elkaar opvolgend beschreven. De huidige ommekeer van de Europese cultuur naar een aan de horizon opkomende zachtmoedigere cultuur wordt of met een wisseling van de vijfde naar de zesde gemeente of met een wisseling van de zesde naar de zevende gemeente geïdentificeerd. Soms wordt een betrekking met de voorstellingen van een komend "waterman tijdperk" geprobeerd tot stand te brengen, dat na verschillende astrologische en New-Age-richtingen tussen ca. 1961 en ca. 2000 of ook 2242 zou beginnen, resp. volgens R. Steiner pas effectief zou worden ca. 3500. Daarbij worden voor een deel nog sub-tijdperken van 300-400 jaren aangenomen. Ook wanneer aan deze kosmische cycli reële bases ten gronde liggen, wordt hier toch wat over het hoofd gezien.

De Apocalyps is volgens het karakter ervan niet op een cyclisch gebeuren van de "eeuwige wederkeer van dezelfde twaalf dierenriemeigenschappen" gericht. Het beeld van een spiraal, waar zich alles op steeds hoger niveau ontwikkelt, zou al beter zijn. De zeer principiële "kwantumsprongen" van de mensheid- en wereldontwikkeling in de Apocalyps kunnen echter niet alleen op basis van een continue ronddraaiende beweging, met de precisie van de aardas en geestelijke bijkomende omstandigheden daarvan, worden gezien. Wordt bijv. de geschiedenis van de tijd bekeken, dan gebeuren er steeds snellere ontwikkelingen. Hier kan het ingrijpen van iets van hogere orde worden waargenomen. Gefixeerd op cycli, zou bij betreffende apocalyptische veranderingen een extra grotere cyclus moeten worden waargenomen. Het kunnen echter ook die invloeden zijn, waarover de Apocalyps spreekt.

Worden de niet erg serieus genomen onderzoekingen over kosmische veranderingen in de vroegste geschiedenis zoals kalenders, archeologische ontdekkingen, schriftelijke aantekeningen, sagen, volgens H.J. Andersen e.a. erbij betrokken, dan blijken de hemelmechanica en daarom ook de ritmes van de tijdperken niet meer constant. Ze kunnen blijkbaar door veranderende invloeden buiten werking gezet resp. worden gewijzigd. De tijdcycli zouden dan eigenlijk een nog beperktere betekenis dan bij de eerste vijf "gemeenten" hebben - daarin werden op het theosofisch terrein enz. culturen uit India, Perzië, Egypte & van Chaldea, Griekenland & Rome enz.., en de geldige Europese cultuur gezien.

Aanvulling: De ontsluiting van de Apocalyps" (uit het "Werk van de aartsengel Rafaël" van Helene Möller - 1884-1969 -, Radona-Verlag, Am Buchstein 14/15, D-61250 Usingen - Duits/ Englisch) brengt de "7 gemeenten" in verband met perioden in de ontwikkeling der kerk – veeleer onafhankelijk van kosmische cycli:
1.     33-   333 n.Chr.: Het strijden om het juist opvolgen van de opdrachten van Jezus... .
2.   333-   633 n.Chr.: Problemen en de trouw van de vroege kerk... .
3.   633-   933 n.Chr.: Openbaring door de schrift... .
4.   933- 1233 n.Chr.: Gevaren door "Ijdelheid, praalzucht, hebzucht, begeerte" in de kerk.
(Opmerkingen in deze periode vonden ook oorlogszuchtige en inquisitoire problemen van de kerk plaats)
5. 1233- 1533 n.Chr.: "Onreinheid en zelfzucht in de kerk", gevolgd door massale afvalligheid van de kerk".
(De katholieke en protestantse kerk worden gedurende het verdere verloop van het betreffende boek echter als „de beide getuigen" volgens J.Off.11 , resp. als bij elkaar passende partners erkend)
6. 1533- 1833 n.Chr.: Vervlakt Christendom.
(Opmerking: In deze tijd ontstond ook het rationalisme en de oudere, mechanistische natuurwetenschap.)
7. 1833- 2000 n.Chr.: Onverschilligheid van velen betreffende kerken en God.
(Dan gaat het in het genoemde boek in de richting van de grote omwenteling door de spoedige terugkeer van Christus, die in de overige gedeelten van de openbaring van Johannes zijn beschreven. Dit werd als een van meer kanten belicht kosmisch gebeuren geïnterpreteerd. Het oude scenario met de grote oorlogen overweegt daarbij weliswaar; maar daar wordt reeds tegenovergesteld, dat „het gebed van de volken tot God" dat kan wijzigen; en vooral, dat de serieuze gelovigen zich „aansluiten" bij God en zijn inspiratie, en zo in zijn nabijheid kunnen worden verhoogd.)

In verhouding tot de hieronder beschreven stappen van de Openbaring geven de "gemeenten" in ieder geval een niveau weer, dat nog met de krachten van het bewustzijn van het uiterlijke leven alleen zou kunnen worden gevat.

 

De "7 gemeenten" en de huidige kerken -
(op de Duitse en Engelse site met meer uittreksels uit de Openbaring van Johannes 1-3).

a.) De 7 vroegere kerken in Klein-Azië.

vroege kerk

Christus spreekt als:

Erkenning

Vermaning

Doel voor hen, die zichzelf overwinnen

in Efeze

"die de zeven sterren in zijn rechter hand houdt, die tussen de zeven kandelaren wandelt"

Werken, zorg, geduld, de kwaden niet verdragen, "Nikolaïeten waren ook tegen, zoals ze tegen mij zijn"****, verkeerde apostelen herkend, geduld, wegens Christus last gedragen, niet moe geworden.

heeft de eerste liefde verlaten; moet boete ondergaan en de eerste werken doen; anders wordt tot zover de kandelaar weg gestoten van zijn plek.

"...die zal ik geven te eten van het boek des levens, die in het paradijs Gods is."

in Smyrna

"de eerste en de laatste, die dood was en levend geworden is"

verdrukking, armoede - "en toch rijk", "de laster van hen die zeggen dat zij Joden zijn, doch het niet zijn, maar een synagoge des satans "

"Wees niet bevreesd voor hetgeen gij lijden zult! Zie de duivel zal sommigen uwer in de gevangenis werpen, opdat gij verzocht wordt, en gij zult een verdrukking hebben van tien dagen."

"Wees getrouw tot aan de dood, dan zal ik u de kroon des levens geven. Wie overwint, die zal geen schade lijden van de tweede dood."

in Pergamun

"die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft"

"houd vast aan mijn naam en hebt het geloof in mij niet verloochend, ook niet in de dagen van Antipas, mij getrouwe getuige die gedood werd"

daaronder aanhanger van Bileam: Balak-afgodenverering met (tempel) hoererij; enige Nikolaïeten. "Doe boete; wanneer echter niet, dan zal ik gauw tot u komen en tegen u strijden met het zwaard van mijn mond "

"Wie overwint, hem zal ik geven van het verborgen Manna en ik zal hem een witte steen geven en op die steen is een nieuwe naam geschreven, die niemand kent dan die hem ontvangt."

in Thyatira

"de Zoon Gods, die ogen heeft als een vuurvlam en zijn voeten zijn als koperbrons."

Ik ken jouw werken en jouw liefde en jouw geduld en ik weet, dat je hoe langer hoe meer doet.

duldt valse profetes Izebel: afgodenoffers met tempel-prostitutie. Dreiging: grote rampspoed, haar kinderen dood, allen krijgen naar hun werken. De andere: niet nog een last, "doch, wat jullie hebben, houdt dat vast, tot ik kom."

"Wie overwint,... die zal ik autoriteit geven over de heidenen (/naties) en hij moet ze weiden met ijzeren staf , en ze als de vaten van een pottenbakker kapotslaan", "... en ik zal hem de morgenster geven.

in Sardes

"die de zeven Geesten Gods en de zeven sterren heeft"

"Ik ken jouw werken". Enigen die hun kleren niet hebben bezoedeld.

"Je hebt de naam dat je leeft en bent dood. Wees wakker en versterk het overige dat dreigde te sterven";  werken niet volkomen. Vast houden, wat ontvangen en gehoord werd, boete doen. Anders "zal ik komen als een dief...". 

"Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte kleren, en ik zal zijn naam niet uitwissen uit het boek des levens, maar ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen."

in Filadelfia

"de heilige, de waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten, en Hij sluit en niemand opent"

Werken; heeft een kleine kracht en zijn woord bewaard en zijn naam niet verloochend. "Omdat gij het bevel bewaard hebt om mij te blijven verwachten, zal ook ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal…."

"ik zal er een aantal uit de synagoge des satans sturen, die zeggen dat ze Joden zijn, en het niet zijn…..; ze moeten "voor jou neervallen en toegeven, dat ik je heb lief gehad"……opdat niemand je kroon neme!"

"...die wil ik maken tot de pijler in de tempel van mijn God, en hij moet er niet meer uitgaan, en ik zal op hem schrijven de naam van mijn God en de naam van het nieuwe Jeruzalem, de stad van mijn God, die vanuit de Hemel hier neerkomt van mijn God, en mijn naam, de nieuwe"

in Laodicea

"die Amen heet, de trouwe en waarachtige getuige, het begin van de schepping van God"

("ik ken jouw daden"; maar hier is geen duidelijke positieve bevestiging)

"...omdat je lauw ***** bent en noch warm noch koud, zal ik je uit mijn mond spuwen ". "...je weet niet, dat je de ellendige en jammerlijke bent, arm, blind en naakt. Ik raad je aan, van mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is……." "en witte kleren……" "en oogzalf...". "Allen die ik liefheb, bestraf ik en tuchtig ik. Wees dan ijverig en bekeer je!"

"Wanneer iemand mijn stem wil horen en de deur open doet, ik zal bij hem binnenkomen en de avondmaaltijd met hem gebruiken en hij met mij. Wie overwint, die zal ik geven, met mij te zitten op mijn troon, gelijk ook ik heb overwonnen en gezet ben met mijn vader op zijn troon."

**** gebruikelijker vertaling "haat"& "haat" (Christus haat niemand!); zie ook de brief aan de Efeziërs van Paulus 4-6; *****"lauw" betekent niet een duidelijk gedifferentieerde derde persoon, maar de afwezigheid van een duidelijke houding. Maar dat Christus telkens in een andere eigenschap tot de kerken spreekt, geeft aan, dat de kerken ook in positieve zin verschillende dingen moeten leren.

 

b.) De huidige kerken.

Deze zeven vroege gemeenten / kerken hebben werkelijk bestaan.. In de hoofdtekst van Christuswege.net wordt ook op een algemene betekenis voor verschillende groepen mensen / culturen gewezen. Het is echter ook mogelijk te onderzoeken, of soortelijke eigenschappen zoals in de " zeven gemeenten" in kerken van nu resp. binnenkerkelijke richtingen en christelijke bewegingen zijn terug te vinden. Opdat dit niet bijdraagt tot een voorbarige identificering en schematisering, zijn zulke inzichten hier niet genoemd; maar daarop volgend worden de verschillende zijden van de tegenwoordige kerken afzonderlijk geschetst, zodat iedereen dit op eigen wijze kan overdenken. Er wordt benadrukt, dat hier geen kerk wordt veroordeeld – dat zou alleen Christus zelf maar kunnen. Veeleer zou zo een verborgen betekenis van "eenheid in verscheidenheid" van de oecumene zichtbaar kunnen worden, doordat een overeenkomst met universele basispatronen zoals de "zeven tonen" enz. wordt vermoed.

huidige kerken*/ richtingen

sterke kanten

wat geïnteresseerden op de koop toe moeten nemen

Syrische- orthodoxe kerk & enige aanhangers van het oude Keltische christendom; Armeense kerk; Egyptisch-Koptische en Ethiopische kerk;

Grieks-, Russisch-, Servisch- Orthodoxe kerken; 

(&uitgeroeide takken van het christendom van Arius)

"Thomaskerk" in India; Nepalese kerk;...

Vaak diep geloof, deels sterk geestelijk streven bij de monniken enz., doorzettingskracht, consequentie. Een waas van oorspronkelijkheid. Gedeeltelijk crypte onder de kerk als restant van christelijk- esoterische tradities. Wijsheidsleer (Maria-Sophia)…..

Meestal mooie maar streng traditioneel ritueel – bijv. 3 uren staan – (behalve bijv. bij de Thomaskerk). Gering aanpassingsvermogen aan het veelvormige zoeken van moderen resp. jonge mensen, juist in vorig atheïstische omgeving – die daarom vaak eerder aan de rand van de kerk staan en meer wereldlijk denken. Bij enige van deze kerken leidden communistische systeemdwangen of nationale voorliefdes tot begrenzingen van het werk, of bevorderden vijandschappen t.o.v. van andere kerken of volkeren…..

Vrije kerken, Evangelische, ook Pinksterkerken, Quakers

Andere gemeenschappen die soms met twijfelachtige redenen als "sekten""** werden aangeduid: Adventisten, Nieuw-apostolische kerk, Mormonen, e.a.

Eenvoud en zonder compromissen overeenkomstig de eigen geloofsopvatting en moraal. Deze ongecompliceerde betrekking tot Jezus Christus verschaft vooral voor geschikte mensen ook een directere toegang tot zijn kracht: sterke geloofservaringen zoals buitengewone gebedsverhoringen, geloofsheiligingen enz.; intensieve bijbelstudie zonder het verklaren van moeilijk begrijpelijke plaatsen; sterke wederzijdse ondersteuning van de gemeenteleden – geen uitsluitend zondags- of zelfs kerstmischristendom….

Behalve de veelvoudige bevestiging in het geloof geen directe methoden ter voorbereiding op spirituele resp. geloofservaringen. Dus ook meestal te weinig stilte of daarvan uitgaande methoden zoals christelijke meditatie (zoals dit ook bij andere kerken ontbreekt
De goed gemeende morele strengheid in tussenmenselijke zaken bestaat vaak uit verboden en wordt zelden met voldoende aanwijzingen begeleid, zoals bijv. vriendschappen d.w.z. hoe je daar tegenwoordig mee om moet gaan.
Voor een deel beperkte wil, een veelvoud van christelijke ervaringen die degene die binnen dit spectrum valt, beslist moet begrijpen. Vaak de mening, dat wat voldoende was voor een bepaalde persoon, ook voldoende is voor het bekeren van alle anderen. Voor een deel een te sterk gevoel uitverkoren te zijn m.b.t. de eigen kerk (vooral bij nieuw-apostolische kerk enz) Soms bindt men zich tegen wat men eigenlijk wil, politiek te veel……….

Meerderheid in de protestantse/evangelische kerken

& progressieve open kerk enz.

Bijv. Luthers sterke teruggrijpen op de bijbel als bron van het geloof. Veel sociale diensten. Voor een deel openheid, het geloof ook bij de eigen politieke beslissingen serieus te nemen, zelf nadenken en manen – ook buiten de "morele thema's". Openheid voor de oecumenische verhouding van de kerken t.o.v. elkaar…..

De historisch-kritische theologie studie neemt tegenwoordig helaas vaak het geloof in veel weg, en gedurende het predikantenseminarie wordt dan geleerd, hoe dat voor het kerkvolk toch moet worden gepreekt. Wegen voor spirituele geloofsverdieping worden door enkelen gezocht, maar zelden aangeboden. Vervlakking en te veel aanpassing aan de maatschappij zijn tot binnen kerkelijke manifestaties zeer verbreid. Soms waren kerken zelfs mede de oorzaak van problematische ontwikkelingen van de prestatiemaatschappij (bij het calvinisme). ...

Links katholicisme, feministische theologie, bevrijdingstheolo-gieën in de derde wereld.

Zeer dicht bij het leven van de mensen, sterke, christelijk gemotiveerde inspanningen om sociale- en mensenrechten enz. Desbetreffend ook interkerkelijk waakzaamheid. Inzet, ook voor vrouwen om de passende spirituele en menselijke rol te vinden. Sedert enige tijd ook een minimum aan openheid voor mythische ervaringswegen . ...

Bij enige mensen vervlakt geloof. Ten dele beperking op normen van dieptepsychologische of sociale aard (die voor allen, ook voor humanisten gelden) Binnen de feministische theologie soms door oude culten geïnspireerd geloof, die naar aanleiding hiervan niet altijd gecontroleerd zijn, in hoeverre ze bij het christendom passen. ...

Katholieke kerktraditie

& strenger katholiek streven bijv. t.a.v. Mariaprofetie, en mystiek 

Handhaving, wat deze kerk aan geloof en liturgie gegeven was. Binnen de Mariaverering o.a. tradities ook elementen die bij enige andere kerken ontbraken. Veel charitatief werk en sociale sociale waakzaamheid ook wereldwijd.
Gedeeltelijke rem tegen het algemeen ethische verval van de maatschappij. Toch enig begin voor het doorgeven van methoden ( exercities, eenvoudige manieren van mediteren) voor een klein aantal van de kerkleden.
Bij de mystici – die in deze kerk vaker verschenen – deels inleving in de geheimen in samenhang met de kruisiging van Jezus. (ook bijv. de bekende theoloog Rahner geeft toe, dat de kerk van de toekomst met mystiek moet blijven omgaan.).

Veel werd uitgegaan van dogma's en uiterlijke doorzettingskracht van de kerkleiding ook binnen de kerk geplaatst, i.p.v. op invoelen en begrijpend leren tegenover de huidige zelfstandige mensen. Moreel ook meestal slechts ge- en verboden. Weinig inspanningen om de talen, die de kerken in de huidige tijd moeten vinden, om het geloofsgoed levend aan verschillende mensen te kunnen doorgeven. De morele remfunctie is niet voldoende voor reële verandering en vernieuwing. Het begonnen wegwerken betreffende de vroegere inquisitoire en krijgszuchtige praktijk en de vroegere samenwerking met bepaalde wereldlijke machthebbers is moeilijk. Leer, dat slechts de eigen kerk geheel goed is. Ook de mystici werden vaak in het gunstigste geval geduld, i.p.v. hun wegwijzende functie te erkennen …..

Christelijke gemeente en christologie van Rudolf Steiner; en christelijke Rozenkruisers;

Bijzondere gemeenschappen zoals nieuwe openbaringsbewe-gingen****;

andere richtingen o.a. op grond van leer van Prof. J. Hurtak.

Zulke toegangen tot Christus zijn verwant aan het verwaarloosde, deels door vervolging uitgeroeide begin van een kennischristendom *** bijv. op grond van het Johannesevangelie – niet identiek aan het "gnosticisme" – ( hun falen leidde tot veel verbeteringen van tegenwoordige kerken) .
Verschillende manieren van scholing om de weg naar God te vinden. Voor wat betreft Hurtak e.a. werk met de bijbelse "naam van God"

Bijv. in de antroposofie vaak slechts "werk in de geest van Christus", i.p.v. hem ook in gebed enz. er direct bij te betrekken (de ook door R. Steiner geïnspireerde christengemeenschap wordt niet direct tot de antroposofie gerekend)
(Niet bij alle moderne rozenkruisersgroepen is de christelijke relatie gelijk duidelijk) Nieuwe openbaringsgroepen zoals die op de geschriften van de mysticus Jakob Lorber steunen betrekken er naast de bijbel hoofdzakelijk vormen van "profetie" in. Wie zich op de betekenis en problemen ervan een mening wil vormen, zou daarvoor een passend onderscheidingsvermogen moeten verwerven.
****

Enige van de organisatorisch nauwelijks concrete kringen aan de rand van het christendom bijv. die lijken op de New Age-groepen.

Voor een deel pogingen voor een een nieuwe tijd aan de andere zijde van de onvolmaaktheid van de huidige materialistische maatschappijen, voor zover verwant aan de beloften uit de openbaring. Kijken naar de eigen eigenschappen en ervaringen i.p.v. anderen te beschuldigen. Pogingen om een dialoog tussen zeer veel richtingen. ..

Niet altijd een duidelijk onderscheid tussen Christus en zogenaamde Christussen, en ook het "Christusbewustzijn" van enige richtingen. Omdat omvangrijke gemeenschappelijke kenmerken tussen de religies slechts m.b.t. ethische vragen, maar minder bij het geloof zelf aanwezig zijn, worden verschillen gedeeltelijk met kunstgrepen weg geredeneerd. Dat op aarde ethische beslissingen tussen constructieve en destructieve krachten nodig zijn, wordt soms niet begrepen, omdat God boven alles staat. Daarom ook gedeeltelijk tolerantie tegenover problematische verschijningen , een gebrek aan dat ethische verder brengen van moeilijkheden, dat het georganiseerde christendom heeft gevormd. Als beweging weinig maatschappelijk engagement ….

* Het zou ook mogelijk zijn, de verwantschap van de desbetreffende kerken met de desbetreffende oorspronkelijke apostelen te onderzoeken. Verschillende mensen hebben in verschillende kerken dat, wat hen een stuk verder helpt. ** Wanneer ze zich voor een groep interesseren, en deze: a) laat hun persoonlijke vrijheid en hun contacten met familie en vrienden; b.) spoort ze niet tot onethische activiteiten aan; c.) doet geen moeite , hen te ontnemen, wat van hen is (behalve de bijdrage aan de kerk resp. kerkelijke belasting en vrijwillige bijdrages); d.) heeft betrekking op de bijbel of het nieuwe testament resp. op Jezus Christus in de zin van hem; e.) erkent, dat hij niet de enige ware christelijke groep is ; - dan is tenminste het meest afwijzend gebruikte begrip sekte onjuist; hoe ook altijd hun theologische interpretaties eruit zien, en hoe ook altijd hun aanvullende tradities zouden kunnen worden gewaardeerd, die bij bijna alle kerken – behalve de eventuele – vrije kerken – zijn te vinden. *** bijv. Johannes zelf, Clemens van Alexandria, Origenes, de Paulikianers, Joachim de Fiore, Meister Eckehart, Tauler, Seuse, Nicolaus van Kues (Cusanus), Jakob Boehme, Angelus Silesius, Paracelsus, Novalis usw. Zulke kringen zullen evenzo hun beperkingen hebben gehad als alle kerken die hadden, maar ze zijn ook een deel van het gehele christendom. De Bogomielen en de Katharen waren voor een deel daaraan verwant, maar een beetje eenzijdig afgezonderd. **** Zie ook het hoofdstuk "Omgaan met profetieën" – ook algemeen met "profetische woorden" en dergelijke – in de hoofdtekst van Christuswege.net. Niet alle nieuwe openbaringsgroepen beschouwen zich als concurrenten van de kerken, waarom dan ook niet opgeroepen wordt kerken te verlaten of naar een andere kerk over te stappen (bijv. Lorber). Andere groepen echter stellen zich zeer kritisch t.o.v. de kerk op, omdat ze tegenwoordig nog de grote kerken als hun belagers beschouwen.

 

c.) Een eventueel begin van oplossingen voor de conflicten tussen de kerken in de oecumene.

De volledige mogelijkheden van het christendom worden eigenlijk pas zichtbaar, wanneer de oecumenische grote verscheidenheid van de kerken wordt bekeken. Wie nu de kleinste gemene deler van de bekende ideeën van de huidige grote kerken de christelijke vindt, onthoudt de mensen en kerken nou juist die stimulans die ze nodig hebben, om vooruit te komen met de nodige vernieuwing van het vervlakte christendom, in de zin van de vroege kerk. Het is nodig, onder christenen, van elkaar te leren. Daarbij behouden echter allen hun identiteit. Een sterker bewustzijn van de saamhorigheid binnen de grote verscheidenheid van de kerken betekent niet, dat een eenheidschristendom zou moeten worden nagestreefd. Dit heeft Christus zelf in de eerste brieven aan de zeven kerken in Azië helemaal niet aangesproken; hij wist dat er verschillende mensen zijn. Ook die op een andere plaats gedane voorspelling van een tijd, waar er een herder en een kudde zal zijn, betekent niet, dat deze kudde geen innerlijke veelzijdigheid meer zou hebben. De hoogste "herder" is uiteindelijk Christus. Hij is ook de enige, die een directe vereniging van de kerken op de juiste manier tot stand zou kunnen brengen. Waar zou dan anders naar geluisterd worden? Stappen in die richting kunnen natuurlijk worden genomen.  Hierna wordt op de punten ingegaan, die door de leidingen van de grote kerken tegenwoordig als de grootste hindernissen in deze discussie worden gezien. (De meeste mensen in de kerken zijn niet daarin geïnteresseerd, "hindernissen" in stand te houden.)

0. Bij het tweede Vaticaans concilie in 1962 was er een zekere opening voor de oecumene: de katholieke kerk erkende, dat er elementen zoals het woord Gods, levende genade, hoop, liefde, en de gaven van de Heilige Geest – onzichtbare en zichtbare elementen – ook buiten de katholieke kerk zijn, en dat zo een 'heiliging' verlossing ook daar mogelijk is. De katholieke kerk, werd verder als de enige complete kerk aangeduid.

1. De ononderbroken "apostolische successie" (opvolging) door handoplegging sinds de oorspronkelijke apostelen en de daarmee samenhangende bisschop- en priesterwijding ontzegt de katholieke kerk de protestanten. Daarom zouden dit geen volledige zusterkerken zijn. Nu zijn echter enige evangelische kerken met behulp van bevoegde vorsten door gedeeltelijke convertering ontstaan, waarbij ook gewijde katholieke priesters moeten zijn overgegaan. Deze waren dan weer betrokken bij het benoemen van andere pastores bij overeenkomstige liturgische handelingen. Het handopleggen voor verschillende doeleinden (heiliging, zegenen……) is zonder meer bijbels. Zou dit in katholieke zin zo worden uitgelegd – wat de bijbel niet uitdrukkelijk voorschrijft – dat dit een ononderbroken ketting tot aan nu moet zijn, dan zou er altijd nog de mogelijkheid zijn, dat de evangelische kerken dit handopleggen weer invoeren – wat hun in zoverre geen nadelen zou opleveren; en daarvoor in hun eigen gelederen of daarbuiten iemand zouden vinden, die deel van deze "ononderbroken ketting" is – wat naargelang de omstandigheden al meer aan het zelfbewustzijn van de evangelische kerken zou wrikken. Het zou echter ook mogelijk zijn, wederzijds te erkennen, dat de betrekking tot die Heilige Geest van Christus, die anders door het handopleggen wordt doorgegeven, ook direct kan worden afgesmeekt. (Dat zou zelfs elke gelovige kunnen) Daarom zijn er ook mensen, die op een bijzonder manier in staat zijn op een christelijke manier genezingen tot stand te brengen door handopleggen, zonder ooit een kerkelijke wijding te hebben ondergaan; meer begaafd ook dan de meeste gewijden) Hierop volgend zou dan deze Heilige Geest door een pastor ook op de klassieke manier door handlegging verder gegeven kunnen worden. Deze variant op zijn beurt zou waarschijnlijk het zelfbewustzijn van de katholieke kerk vreemd zijn. Strikt genomen zou de katholieke kerk het als mogelijkheid kunnen erkennen, en zou slechts beperkend kunnen opmerken, dat het met normale middelen niet te controleren zou zijn, of op die manier de Heilige Geest op dezelfde geldende manier werkt. Daarvoor zou ze te allen tijd mensen gehad hebben die telkens zouden hebben kunnen zeggen, hoe geldig of ongeldig het resultaat eruit ziet (bijv. mensen zoals pater Pio enz.) Daar komt nog bij, dat het ook voor de tot nu toe geldende katholieke wijding als een waarschijnlijke beperking geldt. Wat gebeurt er met zo'n gewijde, die door een behoorlijk vergrijp waarschijnlijk het stromen van de Heilige Geest heeft ondermijnd? Zou die nog in staat zijn, de Heilige Geest door te geven? Ook dit zijn vragen, die zonder onderzoek resp. zonder mensen zoals pater Pio niet werkelijk goed te beantwoorden zijn.

2. De vraag naar de rol van het ambt van Petrus, dus van de paus voor de andere kerken, staat voor de katholieke kerk in verband met haar concept van een zichtbare, volledige eenheid van de kerken onder zijn leiding. Jezus had Petrus de opdracht gegeven, zijn "lammeren" en "schapen" te "weiden" (Joh.21). Jezus had daarmee natuurlijk niet de andere discipelen en hun leerlingen bij Petrus ingedeeld, maar de voorhanden Christenen in hun geheel: bijv. de oude "7 kerken in Azië (zie boven) werden door Johannes onder zijn hoede genomen, en niet door Petrus; vele gemeenten werden door Paulus verzorgd enz. Het is dus de vraag, wat dat "weiden" door een opvolger van Petrus onder de huidige omstandigheden zouden kunnen betekenen. Vertegenwoordigers van orthodoxe kerken signaliseerden enige jaren geleden, dat ze met een "ereprimaat" van de paus zonder directe machtfunctie voor de andere kerken akkoord zouden gaan, zoals in de vroege kerk de bisschop van Rome als eerste onder zijns gelijken, algemeen erkend was. Zelfs enige protestantse theologen dachten daarover na. Het Vaticaan ging daar toen niet op in. Echter, verklaarde de paus zelf later, dat de andere kerken m.b.t. de eenheid van de kerken moesten overleggen, welke rol naar hun mening het pausdom moest hebben. Overwegingen zouden niemand schaden. Als de kerken zich zouden verenigen, zouden ze zeker ook de gemeenschappelijk top kiezen.

3. Het toelaten van de ambtswijding van vrouwen als priester missen protestantse kerken in de katholieke kerk. Ook orthodoxe kerken en ook delen van de anglicaanse en protestantse kerken hebben zelf in veel landen moeilijkheden met deze kwestie. Aan de andere kant is er ook binnen de katholieke kerk het "kerkelijke petitionnement 'wij zijn kerk'", dat ook o.a. deze eis stelt. Hoe belangrijk zo'n vraag ook altijd is, het valt niet te begrijpen, waarom die speciaal in deze samenhang met de weg naar eenheid van de kerken moet worden opgelost. Dat is eigenlijk een eis, die de afzonderlijke kerken zelf moeten oplossen, zoals het overeenkomt met het betreffende bewustzijn. Het Vaticaan zou dan om te beginnen alleen de evangelische kerken niet mogen ontzeggen, dat ze met de ambtswijding van vrouwen zoals dat nu gebeurt verder mogen gaan, ook wanneer de toenadering voortgaat. Natuurlijk kan de afwijkende praktijk een positieve uitdaging zijn, in de afzonderlijke kerken daaraan te werken. Bijbels is (van Paulus) allereerst slechts een voor een deel verschillende traditionele functie van mannen en vrouwen in de gemeente nagestreefd. Dat vrouwen daarbij in het algemeen minder rechten moeten hebben, was een tijd lang geen thema, wat de groep discipelen nog wist en beleefde , hoe belangrijk de rol bijv. van Maria resp. de vrouwen zelf bij het Pinkstergebeuren was. "De vrouw moet zwijgen in de gemeente" had zo natuurlijk een andere betekenis, dan die later werd uitgelegd, en heeft met de genoemde huidige kwesties weinig van doen. Omdat het echter te betwijfelen valt, dat dit eenstemmig wordt begrepen, blijft daarbij slechts het argument van het misplaatst zijn van deze kwestie breekpunt van de pogingen in de richting van de eenheid van de kerk zoals het nu is. Wie meent dat, hij/zij door een verbinding van deze kwestie met de eenheidsdiscussie de priesterwijding van vrouwen in de kerk bevordert, die zou zich eveneens teleurgesteld voelen. Beter twee thema's, dan twee thema's behandelen. Wanneer de eenheid van de kerken naderbij komt, zal blijken, welke kerk hoever gekomen is.

4. De Maria-verering in de katholieke resp. orthodoxe kerk is in deze vorm weliswaar in de protestantse kerken niet aanwezig; maar dit wordt blijkbaar niet als centraal geschilpunt op de weg naar grotere eenheid gezien. Het tweede Vaticaanse concilie erkende ook, dat er bij de liturgie verschillen overeenkomstig de geestesgesteldheid van de gelovigen zouden kunnen zijn. Ons zijn uit evangelische kerken enige pogingen bekend uit de vijftiger/zestiger jaren, om de Maria-verering in passende vorm weer in te voeren.

5. Enerzijds is begrijpelijk, dat het kerkrecht (CIC), waarvan vroegere vormen aanleiding tot allerlei misbruiken waren, algemeen een heet hangijzer is. De bijbelse niet dwingende rol van het traditionele kerkrecht in de katholieke kerk, zou echter geen kwestie moeten zijn, die de pogingen van de kerken om een sterkere eenheid blokkeert, zoals de EKD meende. Dit betreft in eerste instantie een afzonderlijke kerk. Elke kerk kan haar eigen statuten hebben en daarmee ook zoals altijd haar speciale kerkrecht. Ze moet dit zelfs in een of andere mate, zolang die zoals altijd ingedeelde eigen eenheid of subeenheid bestaat. De verandering van deze binnenkerkelijke normen is eveneens zaak van de afzonderlijke kerken, zolang niemand eist, dat de regels ervan door allen klakkeloos worden overgenomen. En zelfs wanneer iemand zo'n discussie over zo'n overname zou willen, zou het ook de katholieke kerk duidelijk zijn, dat dit een nieuw gemeenschappelijk concilie zou vereisen; dat nu eenmaal eenmaal een gemeenschappelijk nieuw kerkrecht creëert of op gang brengt – eveneens zoals ze zelf in1983 de nieuwe volk-Gods-theologie van haar tweede Vaticaans concilie van 1962 aangepast had. Het is dus betreurenswaardig, wanneer dit thema als blokkade voor de eenheid wordt aangegeven.

6. Een ander strijdpunt, de vraag van de rechtvaardiging van de mens voor God door zijn werken of door de verlossingsdaad van Jezus Christus kan op grond van een intussen daartoe existerende gemeenschappelijke stellingname van de evangelische en katholieke kerk als voldoende opgehelderd worden bekeken.

Het zou dus zonder meer mogelijk zijn, dat de kerken in de geest van de oecumene verder naar elkaar toe zouden gaan, in plaats van Christus verder door hun afgrenzingen van elkaar, te kwellen.*) Wat in ieder geval onafhankelijk daarvan al nu kan worden beleefd, is die "algemene kerk" in de geest van Jezus Christus, die uit allen bestaat, die Jezus Christus op hun wijze volgen, en pogen, "de wil van de Vader te doen" – het doet er niet toe in welke kerk ze zijn; en ook als er onder hen enigen zijn, die helemaal van geen kerk of religieuze gemeenschap lid zijn, of die niet voortdurend het begrip christendom uitdragen. Hierop steunt m.b.t. het thema kerken de website "wegen van Christus" . Pogingen om een zichtbare eenheid blijven ondanks deze ervaring als opgave bestaan, zijn dus geen tegenstelling. Dit moet echter werkelijk vanuit het innerlijk gewild zijn; een uiterlijke ondertekening zal het niet brengen.

Zie "M.b.t. de doop in de Jordaan door Johannes de Doper": voetnoot.

*) Daarbij zouden zich kerken zoals de katholieke laten inspireren door de hierop betrekking hebbende boodschappen van Christus van de orthodoxe christenvrouw Vassula Ryden, "Het ware leven in God" deel 1. De katholieke kerk beschouwt zulke geschriften als "privé-openbaringen" (Inspiratien). Vaak gaat de inhoud echter zulke inspiraties te boven, die alleen voor het persoonlijke leven van degene die het betreft van belang zouden zijn. (gegevens over de literatuur worden door deze website slechts als extra aanwijzingen gegeven, en onze inzichten zijn daarvan onafhankelijk.)

Terug naar de index van deze pagina.

 

Waarvoor heb ik een kerk of gemeenschap nodig ?

Het is enerzijds mogelijk, een geheel individuele, innerlijke verbinding met Jezus Christus en met God te vinden. Dit is de kern. Zelfs voor de noodzakelijke uiterlijke inspiraties kan iemand direct door God geleid worden, wanneer hij op deze fijnere wenken let.

Er is echter nog een niveau van deze verbinding, die pas in gemeenschap met anderen naar voren komt: "waar twee of drie in mijn naam bijeen zijn, daar ben ik onder hen" (Mattheus 18,19-20). Dit betekent in eerste instantie gewoon, wat het woordelijk uitdrukt. Minder makkelijk te beleven, maar in principe toch mogelijk, zou dit ook op afstand moeten kunnen, wanneer mensen bijv. een bepaalde tijd afspreken. Een mysticus zou een dergelijke verbondenheid zelfs zonder afspraak kunnen beleven. Dit zou echter voor de meesten een te hoge inspanning zijn. De mens is meestal niet als kluizenaar geboren.

Deze vorm van gebedsgemeenschap kan regelmatig bij toerbeurt in huiselijke kring plaatsvinden.

Verder kan die in een kerkelijke gemeente worden beleefd, of in een ander individueel geschikte geloofsgemeenschap. Ook wanneer daarbij een kerk de rol voor haar gelovigen vanuit haar traditie te zeer zou willen benadrukken, verandert dit in principe niets aan de zaak.

Terug naar de index van deze pagina.

 

 De zeven zegels.

Het aansluitende visioen beschrijft eerst de aanbidding van God door de "24 oudsten", de "zeven geesten voor de troon van God", en de "vier gestaltes"- waarmee verschillende oereigenschappen zijn uitgedrukt en de schepping. Dan wordt beschreven, hoe slechts het "lam" – met attributen van Christus – het boek met de zeven zegels kon openen - Openbaring 4 - 8, 1. Dit visioen speelt in de "hemel"- in deze samenhang van het goddelijk domein. De inhoud van de zegels worden eerst op één niveau beschreven, waarvan de krachten door symbolen zijn gekenmerkt – de vier verschillend gekleurde paarden resp. ruiters. Van veranderingen op dit niveau, vergelijkbaar met een illustratief droomniveau, gaan hier maar indirecte invloeden uit ook op het gebeuren op aarde.

Ondanks dit primair op de ontwikkeling van dit psychische niveau globaal gerichte karakter van deze delen betekent het in het begin ook „ik wil je tonen, wat hierna moet gebeuren" d.w.z. na de zeven gemeenten. Dienovereenkomstig probeerden R.Steiner en Arthur Schult, andere zeven „zegelculturen" op de aarde aan te duiden , die met die reiniging van het betreffende bewustzijnsniveau samenhangen. Het uit inspiraties n.a.v. Christus in Mexico ontstane "Boek van het ware leven" legt in de zeven zegels de gehele geschiedenis van de tijden van "Kaïn en Abel" tot aan de komende tijd van de voleinding.

In elk geval maakt deze tekst geen duidelijk identificeren mogelijk met de fysieke aarde van de huidige tijd. Zou in de stijl van vele vrije kerken in deze richting zijn nagedacht dan zouden in ieder geval zwakke overeenkomsten met de eerste vier zegels t.a.v. de beide wereldoorlogen, het aansluitende evenwicht van de schrik tussen oost en west, en ook honger en epidemieën worden vermoed; vervolgingen om het geloof en catastrofen van kosmische oorsprong zouden eveneens aansluiten: meteoren, aardbevingen, en eventueel veranderingen aan de pool; zie echter het hoofdstuk "de laatste zeven plagen".

Reeds bijv. die scène in het Johannes evangelie 2 – bruiloft in Kana en verjaging van de handelaren en geldwisselaars uit de tempel door Jezus – zie hiervoor ons hoofdstuk – herinneren inhun gemeenschapsstichtende resp. strijdbare karakter aan deze delen.

Voorspelde Jezus in hoofdstuk 5 van het Johannes evangelie de scheiding van de geesten, die goed en slecht hebben gedaan, zo gaat de beschrijving tussen de zesde en zevende zegel in de geestelijke "verzegeling van de uitverkorenen uit twaalf stammen" over, en de "triomf van de uitverkorenen in de hemel".

Terug naar de index van deze pagina.

 

De zeven bazuinen.

Ook het visioen van de engelen met de zeven bazuinen speelt zich in de "hemel" af - Openbaring 8, 2 - 11, 19.  De opstijgende "gebeden van de heiligen" en ook het naar de aarde toegestuurde "vuur van het altaar", zoals ook de bazuinen zelf als in het gebied van het hoofd gebruikte instrumenten, weerspiegelen een meer geestelijk niveau, zoals het ook bij dromen met dergelijke symbolen zou zijn. Hier is deze het uitgangspunt van de veranderingen, die voor een deel tot het aardse zouden kunnen reiken, waar allerlei schaduwen omhoog dwarrelen.

Ondanks dit primair geestelijke, niet-fysieke karakter is hier ook geprobeerd, ze tijdelijk volgens de zegels bijv. als aardse "bazuinculturen" te rangschikken. Ook in het verleden overeenkomsten te vinden, is moeilijk: het zou niet uitgesloten zij, het sterven van het bos en vergiften in samenhang met de kwaliteit van de eerste/tweede bazuin te zien. Bij de derde bazuin is verscheidene keren opgevallen, dat die fakkel, die op 1/3 van de waterstromen viel, bitterheid = Tsjernobyl heet. De vierde bazuin zou een sterrenbeeldconstellatie kunnen accentueren, zoals die bijv. het midden van augustus 1987 in een kosmische driehoek van alle planeten aanwezig was. Sommigen uit de kringen van New-Age mediteerden toen zonder een beroep te doen op de Apocalyps, maar met verwijzing naar het apocalyptische getal van de 144000 mensen – Indiaans „regenboogkrijgers" – over het zogenaamde begin resp. een station op de weg in een nieuwe periode. De vijfde bazuin – rook uit de put van de afgrond, ijzeren sprinkhanen, vijf keer kwelling….. – zou de indruk achter kunnen laten, dat de (1991) golfoorlog tenminste een uiterlijk spiegelbeeld van de kracht van deze bazuin en de voortzetting ervan in de zesde bazuin was. De zevende bazuin leidt in de "tempel Gods, weer begeleid met bliksem en stemmen en donder enz., wat ook innerlijk mystieke betekenis kan hebben.

Bij de zevende bazuin zijn er ook stemmen, volgens welke in dit stadium " de rijken in de wereld van onze Heer en van zijn Christus" er reeds zijn; tenminste op geestelijk niveau, is er reeds het één en ander gebeurd, wat op aarde nog niet volledig uitgewerkt is. De kracht van de "bazuinen" is vergelijkbaar met die van de "verheerlijking" (Matth. 17, en ons betr. hoofdstuk) en van de leer in de omgeving ervan, ook de bergrede (Matth. 5-7) enz.   

Terug naar de index van deze pagina.

 

De „zeven donderslagen" en de twee profeten.

Na de zesde bazuin "spraken zeven donderslagen". De inhoud moet Johannes "verzegelen" en niet opschrijven. Dan wordt de "tempel in de hemel gemeten". Twee profeten worden gedood en opgewekt. Openbaring 10 – Openbaring 11, 14. Hier kan een verwantschap met de opwekking van Lazarus in het evangelie worden vastgesteld - zie ons hoofdstuk en Joh. 11.  

Terug naar de index van deze pagina.

 

De vrouw en de draak.

Aan alle fasen van het gebeuren nemen de spiritueel dragende krachten en de verschillende tegenwerkende krachten deel. In de tekst is soms de ene zijde breder uitgewerkt, een andere keer is dat de andere. Het teken in de hemel, "vrouw met de zon bekleed, en de maan onder de voeten en op haar hoofd een kroon van twaalf sterren" - Openbaring 12 – laat onmiskenbaar „Sophia", zien, de hemel- resp. moeder der werelden, minder het aspect van een moeder der aarde; - zie in het hoofdstuk „de eerste Pinkstergebeurtenis" in dit werk. De gedeeltelijk aangenomen relatie tot Maria werd reeds vermeld. Maria woonde op leeftijd ook symbolisch in een spelonk, waarin vroeger de godin Kybele werd vereerd, om hier het nieuwe te brengen. Haar „kind" in de openbaring – een kind van een hemelwezen is eerst ook als hemelwezen te zien – dat later mensen met "ijzeren scepter"d.w.z. onder andere met voortdurende vermaning naar haar oprechte individuele kern moet leiden, zal op een bepaalde manier van uitwerken van de kosmische Christus betrekking hebben; het kan ook met "ijzeren staf" worden vertaald, en is zo niet alleen een symbool van de koning, maar ook een symbool van het "inwijdende" en kan ook met de "hemelse heerscharen" te doen hebben. Meer in het hoofdstuk " de laatste 7 plagen (schalen der gramschap)".

Hier is voor een deel een relatie met het karakter van de voetwassing en voorafgaande zalving door Maria in Bethanië herkenbaar – zie ons hoofdstuk "Christus en de voetwassing" en ev. Joh.12,13. Ook de hervatting van het motief van de nieuwgeboorte op steeds hogere niveaus van de ontwikkeling is daarin opgenomen.

De „draak" met zijn negatieve engelen is de keerzijde. Door „Michael en zijn engelen" worden ze in de kosmos overwonnen en op de aarde geworpen. Hemel en aarde beschermen nu hen tegenover de vrouw.

Terug naar de index van deze pagina.

 

Het dier met zeven koppen uit de zee.

Ook de beide andere negatieve krachten treden in dit visioen op; eerst de meer op wensen en lichtvaardigheid gerichte - Openbaring 13, 1-10; vgl. ons hoofdstuk "De verzoekingen" en Joh. 13, 1-10 en Matth. 4, 5-11. De zeven koppen worden later in de Openbaring zelf aangeduid als "zeven bergen, waarop de hoer Babylon zit" en de bergen weer als "zeven koningen". De tien horens worden in de Openbaring zelf als "tien koningen" die één mening hebben en hun macht aan dit dier geven, geduid.

O.a. vanwege de "zeven bergen" die o.a. aan de stad van zeven heuvels Rome, zouden kunnen herinneren, zijn er christelijke vrije kerken, die in de "hoer Babylon" het pausdom zien. Dat schijnt toch iets te ver gezocht, en ondanks de historische problematiek van de katholieke kerk door de overige symboliek niet gedekt. In Openbaring 18:11-23 wordt duidelijk een samenhang met de globale wereldhandel geaccentueerd. (zie hoofdstuk "De laatste zeven plagen en het einde van Babylon...".) Het "beeld" van het dier volgens het volgende hoofdstuk Openbaring 14 zou iets met verkeerde afbeeldingen (voorstellingen) van Jezus te doen kunnen hebben. Het zou ook met een verslaving of cultachtige afhankelijkheden van multimedia-apparatuur kunnen samenhangen.

De hieraan ten grondslag liggende verleidende krachten van dit "dier" kunnen vooral door de kracht worden veranderd, die in ons hoofdstuk "De geseling" werd beschreven - Joh. 19,1.  

Terug naar de index van deze pagina.

 

Het dier met twee horens uit de aarde.

Hier hebben wij die negatieve kracht, die op materialistische noodzaak is gericht - - Openbaring 13, 11-18; vgl. ons hoofdstuk "De verzoekingen" en Matth. 4, 1-4.

De samenhang van het kenmerk van de mensen op voorhoofd en hand, als ook getal 666 in deze hoofdstukken, als voorwaarde voor het kopen- en verkopen- kunnen, wordt reeds bijzonder duidelijk weerspiegeld ook het in het wereldgebeuren. De ontwikkeling van de mogelijkheden van computernetwerken, de cheques, de streepjescodes met drie dubbele strepen als begrenzing = 666 in deze code, de in Canada reeds ontwikkelde resp. de in Maleisië in het groot geteste apparaten voor het herkennen van personen aan voorhoofd of hand, de betekenis „La bête" = het beest, dat dier voor de oude EG- verrekeningcentrale in Brussel, een internationale bank-code 666, enz., laten een tendens zien; hoe onbewust of ook bewust en eventueel grappig gedacht bijv. bepaalde aanduidingen ook tot stand kunnen zijn gekomen. Het bijbelse "dier uit de aarde" is ook identiek met "de mammon als afgodsbeeld".

Een andere actuele tendens is ook, dat men steeds dramatischer wordende milieuproblemen eerst met ineffectieve technische milieucosmetica en daarna via een misleidende, technocratische eco-dictatuur probeert op te lossen, i.p.v. effectieve democratische, resp. bewust door de bevolking gedragen totale veranderingsimpulsen te accepteren. Mogelijke manipulatiemechanismen worden door duidelijk inzicht in hun karakter dichter bij hun oplossing gebracht. Dit proces hangt samen met de kracht, die m.b.t. de Doornenkroning werd vermeld - zie ons hoofdstuk en Joh. 2 - 3.

Ook in de hoofdstukken over de draak en de beide dieren zijn eventueel overeenkomsten in verschijningen met de huidige tijd nog niet alles. Het totaal speelt, zoals vermeld, niet alleen op de fysieke aarde. In het volgende vernieuwde visioen van de 144000 (J.O.14) treden opnieuw na elkaar meer wezens resp. engelen op, die twee verschillende mensengroepen op de aarde "oogsten". De bondgenoten met het dier worden in de "pers van de toorn Gods" geworpen, d.w.z. aan de effecten van de natuur overgelaten. Evenwel moet erop worden gewezen, dat de Openbaring in werkelijkheid geen "eeuwige verdoemenis" kent, maar dat tenslotte alles de weg naar God kan vinden; en in hogere betekenis alles door hem omhuld is. Vgl. J.O. 22 en het betreffende hoofdstuk over de "nieuwe aarde" in dit geschrift.  

Terug naar de index van deze pagina.

 

De „laatste zeven plagen" en het einde van "Babylon"; de wederkomst van Christus.

Diegenen die tegenover het dier en zijn beeld standvastig bleven, duiken in het volgende visioen op, op een niveau, dat als "glazen zee, met vuur vermengd" wordt omschreven. Uit de "tempel in de hemel" komen opnieuw zeven engelen, met de "laatste zeven plagen" die ze uit "schalen der gramschap" op de aarde, op de „zee", in de „waterstromen", in die zon, op de „stoel van het dier", op de "Eufraat" en in de "lucht" gieten(Openbaring 15,5 - Openbaring 21).

Enerzijds zien wij hier een nog hoger bewustzijnsniveau in het werk; anderzijds kan dit een nog dieper en existentiëler loswoelen ook van alle elementen van de aarde en het zichtbare deel van de omgeven kosmos tot stand brengen: zweren, giften, kwalen, vuur, duisternis, negatieve "geesten" en een mondiale catastrofe met continentale verschuivingen, verzakkingen of overstromingen, het vallen van meteoren, een driedeling resp. verwoesting van de materialistische civilisatie van "Babylon"- Openbaring 17 - 18,24. Een mogelijkheid resp. „tijdvenster" voor een gebeuren in deze richting was reeds te zien bij de zesde zegel.

Het is ook hier mogelijk, hiervoor tenslotte van langere periodes uit te gaan. Echter wijzen de rede over de laatste dienst van Jezus (bijv. Marcus 13) en vele profetieën, die aansluitend op de Openbaring van Johannes zijn ontstaan, eenstemmig op een centrale ommekeer in omstreeks 2000, die alle wissels opnieuw omzet (zie boven: omgaan met profetieën). Wetenschappelijke, in hun betekenis nog niet geheel erkende bevindingen wijzen in dezelfde richting. Het in zijn geheel minder worden van het aardmagnetische veld en een er intussen bijgekomen ongewone opeenhoping van aardbevingen en vulkanische activiteiten, het "lichter worden " van de zon onafhankelijk van de klassieke cycli van zonneactiviteit, zowel het verloop van het maximum aan zonneactiviteiten 2000/2001 geven mensen aan die hierop letten, dat hier iets ongewoons dreigt.

Indien de magneetpolen plotseling aanzienlijk van positie veranderen of het hele magneetveld praktisch verdwijnt, en dan in omgekeerde richting weer zou ontstaan, zoals het in de geschiedenis wel meer gebeurde, zou dit tot een geologische verandering leiden. Dit zou niet alleen een nieuwe situatie voor de mensheid, maar ook een nieuwe periode in de geschiedenis van de aarde inleiden. Zou de magnetische „Van-Allen-gordel" in de cirkel van de aarde bijv. zijn waarschijnlijke beschermende functie t.o.v. deeltjes en "kosmisch stof" tijdelijk verliezen, zou ook het profetisch aangekondigde vallen van meteoren makkelijk werkelijkheid kunnen worden.

Eigen en andere inzichten wijzen erop, dat de door veel schrijvers gevreesde grote verwoesting niet of niet meer moet zijn, noch in de vorm van een derde atomaire wereldoorlog noch door een complete ecologische ramp, noch in de zin van de theorie van de verandering van de rotatieas van de pool of het draaien ervan voor de kosmische achtergrond. Veel is aan de basis van zulke visioenen veranderd.

Omdat enerzijds apocalyptische processen in goddelijke richting, anderzijds echter manipulaties van veel natuurprocessen door egoïstisch gebleven delen van de mensheid en hun "elite" reëel in beweging zijn, naast enige positieve menselijke invloeden, zouden beperkte veranderingen van de aarde met tot in het astronomische reikende "nieuwe aanpassingen" niet te voorkomen zijn; naast de veranderingen van de mensheid en hun bewustzijn.

Vaak werden "antichristelijke" dictatoriale pogingen voorspeld van diegenen, die hun macht wilden behouden, zoals ook de verkorting resp. het einde van deze oude tijd door die omwenteling met tot drie dagen duisternis. Deze verandering kan dus niet gewoonweg als onzin worden afgedaan. 

In deze samenhang wordt uit de Maria-visie van Garabandal een „Grote waarschuwing" voorspeld, die wereldwijd aan alle mensen meedogenloos in het binnenste laat zien, wat ze aan zich moeten overwinnen (laten) - vgl. Joh. 16:8; Openbaring 14:6-20 -, wanneer ze de doorgang naar het licht willen scheppen  (vgl. Joh. 16:13). Dit zou verbonden zijn met een zichtbare verschijning aan de hemel. Binnen een jaar daarna moet een "groot (genezend- ) wonder" gebeuren, en een teken in Garabandal achterblijven. In zoverre de mensheid daardoor niet omkeert, moet later het veelvoudig aangekondigde grote "strafgericht" (van de "toornschalen") door "vuur van de hemel" plaatsvinden (zie bovendien Mt. 24:28).  (Franz Speckbacher, "Garabandal" pag..120..., duits). De in de literatuur over Maria-openbaringen meest te vinden commentaren vanuit een strenge katholieke visie dienen niet te verdoezelen, dat de profetische aankondigingen voor de hele mensheid zijn bedoeld). Daarna zou over alles opnieuw nagedacht moeten worden.
Een mogelijke voorbereiding zou het kunnen zijn, - naast het in het reine brengen van het eigen leven – nu al om een sterkere (reinigende en verlichtende) inwerking van de Heilige Geest te bidden.

In het nieuwe „doorgeven" enz. wordt van een "nulzone" gesproken, waarin degenen die daarvoor rijp genoeg zijn, op de aarde in een kosmisch-spiritueel krachtveld duiken – vaak niet geheel exact "Fotonenring" genoemd – en een leven met het vermogen van "lichtgevende lichamen" hogere dimensies in het fysische kunnen bereiken (zie de hoofdstukken "de opstanding" en "het vredesrijk" ).

Er worden ook hulpacties zoals tijdelijke "verplaatsingen" door Christus of door de engelen voorbereide mensen, of voorlopige evacuéringen en verdere hulp door het positieve buitenaardse aangekondigd. Waarvandaan iemand op hulp hoopt, moet ieder op grond van religie of levensbeschouwing zelf weten. Omdat er ook in de kosmos licht en schaduw is, is het goed, bij het zien van de waarschijnlijke gecompliceerdheid van het gebeuren bij dit alles om de leiding van Christus te vragen, en het eigen vermogen tot differentiatie te gebruiken , – want dit is een specifieke aardse weg in de richting van de eenheid, in samenhang met dat, wat aan nieuwe krachten er van boven bijkomt.

In deze passage gaat het in de kern om de laatste kansen van de beslissing ook van alle afzonderlijke mensen in hun ziel, of ze aan de ontwikkeling van het "vrederijk" zoals God dat voor de aarde voorziet, verder willen deelnemen. Aan het einde van deze gebeurtenis vindt tenslotte de wederkomst van Christus plaats. (J.O.19, vgl. J.O. 12, Matth. 24:30; Handelingen van de Apostelen 1:6-8): Christus komt niet gewoon weer als aards mens, maar als kern van een omvattende gebeurtenis van het nader komen van Gods "hemel"(en "gene zijde") en aarde; en ook van geest (en ziel) en lichaam. Toch is zeker ook een wederkomst van Christus als werkelijk wezen beschreven, dus niet alleen de door hem tot stand gebrachte verandering in de mensheid, zoals enige moderne groeperingen vermoeden. Deze gebeurtenis is direct of indirect voor alle mensen van betekenis, niet alleen voor Christenen. Een wederkomst van Jezus als getuige over de zijnen bij het Goddelijk gerecht wordt ook in de koran erkend. Verder kan uit profetieën van andere religies worden geconcludeerd, dat hun profeten ook opnieuw een rol zullen spelen en hun aanhangers op weg zullen helpen.
Een gebed.

Ook voor deze stap in de Openbaring past geen strafdenken. Deze verschijnt eerder als deel van een op zich logisch concept, dat op een verdere stap in de evolutie van het leven op aarde gericht is. Deze waar ook, als gemeenschappelijke doorgang naar het hogere te beleven, waarbij allen tenslotte de voor hun ontwikkeling juiste positie resp. het niveau zullen vinden, is de uitdaging. Wie in zich de telkens nodige vernieuwende krachten goedwillend in zich opneemt, en omzet, kan eerder het positieve daarin beleven, echter ook het lijden van de wereld meevoelen. Wie daarentegen het nieuwe niet in zich wil opnemen, beleeft het als dat hem van buiten raakt. Dat is het eigenlijke karakter van het "oordeel" resp. de "jongste dag" in de zin van de Apocalyps. De mens heeft een grote beslissingsvrijheid, maar, zoals ook anders in het leven, op een bepaald tijdstip moet hij een beslissing hebben genomen, anders is geen beslissing onder omstandigheden er ook één – de "besluitelozen" worden in de context van de openbaring niet erg gewaardeerd (zie in "de 7 kerken" met aanvulling). De scheiding van de geesten behoort ook op de weg naar de uiteindelijke eenheid naar de kern van het gebeuren van de Apocalyps.

De „zeven plagen" – de zevende eindigt met een stem uit de hemel "het is gebeurd" – komen met de kruisiging overeen en het daarbij gesproken "het is volbracht", zie o.a. Joh. 19, en daarbij ons hoofdstuk.

Mystiek/ door het invoelen kan tegenwoordig reeds worden beleefd, hoe de aarde lijdt en om hulp schreeuwt, ja, hoe hij zich op die "moeilijke geboorte" voorbereidt. De kruisiging resp. het "graf" als doorgang naar de opstanding betreft hier de gehele aarde en reikt hier voor wat betreft de gevolgen nog verder. Ook kan men hier vermoeden zoals bij de stappen in de evangeliën aangegeven, dat de doorgang van de kruisiging via een toestand aan de gene zijde van leven en dood naar de opstanding tegenwoordig als eenheid naar voren komt ; zodat ook van daaruit gezien de stappen van "laatste plagen" zonder een catastrofe die lijkend op de "wereldondergang" zou kunnen verlopen.

Omdat de openbaring niet op een mechanisch draaiende film, maar op een complexe ontwikkeling opmerkzaam maakt (zie het inleidende hoofdstuk "De Openbaring van Johannes"), kan het zijn, dat het eigenlijke randgebeuren verder is voortgeschreden, dan velen denken, die misschien kijken naar een of andere detail, dat (nog) niet zou zijn gebeurd. Op andere gebieden is al het een en ander aan plagen aanwezig, die in deze verdergaande vorm in de Openbaring nog helemaal niet aanwezig waren.

Een aanvulling: Ook de nieuwe boeken van Wladimir Megre over de Siberische wijze vrouw Anastasia (Wega-Verlag, Neufelderstr.1, D-67468 Frankeneck) bevatten het innerlijke weten, dat de oude programma's van de wereldcatastrofe te veranderen zijn; en het doel is alle hulp van mensen in harmonie met God te optimaliseren. Maar ook dat betekent niet, dat alles zo kan verdergaan als tot nu toe. (Onze website is niet voor websites... van anderen verantwoordelijk, en ondersteunt niet automatisch al de veranderende inhoud ervan )

Vraag:
Wil ik, dat Jezus zoals voorspeld zich weer duidelijk vertoont, menselijk leven en de wereld verandert?

*Scenario's (slechts Duits of Engels).

Terug naar de index van deze pagina.

 

Het (werkelijke) „1000 – jarige vredesrijk".

Na het gaan door de tijd van de „zeven plagen" volgt het kosmische visioen van de uit de hemel weerkomende Christus – "trouw en waarachtig genoemd"- met zijn "leger" uit in het wit gekleden. Daarmee zijn beslist niet de tegenwoordige menselijke pseudo-Christussen bedoeld. De "valse profeet" (met verkeerde/ eenzijdige voorstellingen over Jezus...) wordt ten val gebracht. Het nu beginnende „1000-jarige rijk" - Openbaring. 20, 1-6 is juist geen imperium. Alleen de maatschappelijk "grote machine" ,de uiterlijke negatieve krachten en hun manifestaties, worden verbannen.

Hier vinden wij ook het geestelijke gerecht. Hier moet ook een wijd verspreide misleidende vertaling worden gecorrigeerd:
Openbaring. 20:4: "En ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om de getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op het voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weer levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang."
In werkelijkheid betekent het hier letterlijk "leefden" in plaats" van "werden weer levend" (vergelijk bijv. de voetnoten van de Elberfelder bijbel). Dit kan weliswaar – in het geval van de "zielen…."- een weer-in-het-leven treden betekenen, maar bij hen, "die het dier ........, niet aangenomen hadden" ook een verder leven op aarde. D.w.z. van de laatstgenoemden hoeven in geen geval eerst allen om te komen.

Dit stadium is verwant aan de opstanding van Christus (Joh. 20-21; en ons hierop betrekking hebbende hoofdstuk). Ook in de tekst zelf wordt het de "eerste opstanding " genoemd.

De negatieve krachten zijn echter niet zonder meer opgelost; ook onvolkomenheden van de afzonderlijke mens moeten verder worden bewerkt, wat echter nu makkelijker kan.

Na „1000 jaren" komen de resten van de negatieve krachten gebald aan het licht, om dan helemaal te verdwijnen. (Openbaring 20, 7-10). Zie ook het volgend hoofdstuk. 

Terug naar de index van deze pagina.

 

De „Nieuwe Hemel, de Nieuwe Aarde en het Nieuwe Jeruzalem".

Na het „1000-jarige rijk" komt het jongste "Gericht" ook over de doden: "Boeken werden geopend" – bovenaardse gebeurtenissen over alles, wat gedurende het leven gebeurde, - en "een ander boek ... het boek des levens", het eigenlijk belangrijke, de evaluatie van het leven resp. ontwikkelingsstaat zijn de basis.
Pas na het verterende vuur van het opnieuw verleide leger, en het werpen van de "duivel in de brandende poel" - volgens Openbaring 19, 19 - Openbaring 20, 3 nu in Openbaring. 20:11-15 – nadert de Nieuwe Hemel en de Nieuwe Aarde- Openbaring. 21-22 . Welke periodes hiervoor zijn gedacht, is niet duidelijk.

Het motto van Christus is „Zie ik maak alle dingen nieuw" – zonder uitzondering - Openbaring. 21, 5 – Ook deze "nieuwe schepping" heeft echter overeenkomsten met dat, wat reeds in details en in het groot in de zin van onvergankelijke waarden werd ontvouwd. Daarom blijft de huidige daad ook voor diegenen belangrijk, die tegenwoordig gauw apocalyptische gebeurtenissen verwachten.

In de Nieuwe Hemel – in de tekst genoemd voor de aarde en het Nieuwe Jeruzalem – wordt iets als een kosmische Hemelvaart aangegeven. (Vgl. de Hemelvaart van de evangeliën, Luc. 24, Marc. 16, en ons hoofdstuk). Lag tot nu toe het zwaartepunt van de beschrijving op de aarde, nu treedt de betekenis van het gebeuren voor de zichtbare en onzichtbare "hemel" op de voorgrond. Hier is niet de eeuwige hemel Gods aan de gene zijde van ruimte en tijd bedoeld – dit blijft onveranderlijk – maar geschapen werelden. Het zou kunnen blijken, dat de kleine planeet aarde ook naar kosmische maatstaf niet alleen „ontwikkelingsland" is, maar in een oplossing van zijn problematiek een verder reikende zeer specifieke taak zou hebben. De problematiek op grond van grote menselijke vrijheid en grote complicaties op materieel gebied zou in de zin van Lorbers en andere uitspraken zo geenszins in alle eventueel andere "bewoonde" werelden te vinden zijn; ook niet de negatieve krachten, die volgens de visioenen van Johannes "op de aarde geworpen" waren, en nu in de "brandende poel". Evenals Jezus een uitwerking op de mensheid had, evenzo zou een betreffende doorgang van de gehele mensheid resp. aarde met Christus zeker een vernieuwde, verdere uitwerking hebben.

De dan vernieuwde "Nieuwe Aarde" en het ermee verbonden gebeurtenis van het naar beneden komen van het "Nieuwe Hemelse van Jeruzalem" op deze aarde is vergelijkbaar met de Pinkstergebeurtenis (apostelverhaal), ook dit hier naar de kosmische maatstaf. Dit is niet het geografische Jeruzalem. De aarde staat in een uitwisseling met de omgevende kosmos op verschillende niveaus.

„En er zal geen verbanning meer zijn – andere vertalingen: geen duisternis enz. - , ...en de stoel Gods en van het lam zal daarin zijn (Jo. 22:3)" Dit betekent, dat hier ook de negatieve resp. de dood veroorzakende krachten zijn bevrijd, de gespletenheid van de wereld is opgeheven. De wereld verschijnt hier pas als bewuste geheel, een in de nabijheid van God in visioenen weliswaar voorvoelbaar, maar onbeschrijfelijke toestand. Een zwakke weerspiegeling van deze toestand zou het zijn, waneer van één of ander punt in het innerlijke leven uit alle andere punten gestimuleerd kan worden, een ervaring, die onderweg zich kan voordoen; „Alles in alles". In God is de hogere eenheid van alles reeds voorhanden.

Het goddelijke voorbeeld van de schepping – het A – en de nieuwe schepping met de bewust weer met alles in God verbonden wezen – het O - worden geheel gelijk aan elkaar, en toch blijven het A en het O bestaan. Het "einde" is dus meer dan het begin, hoewel het begin alles al bevat. Als een door alles heengaande tendens van het geheel gelijk worden aan elkaar in kleine deelgebieden bijv. van de mens is zelfs deze richting van het gebeuren reeds herkenbaar.

Laten we er hier nog op wijzen, dat zich bijv. vanuit de visie van R. Steiner het gebeuren van de "Nieuwe Aarde" op één van drie in reusachtige perioden op elkaar volgende "aardincarnatie" betrekt. Zonder hiertoe stelling te willen nemen, moet tenminste t.o.v. het karakter van de "Nieuwe Aarde" worden vermeld, dat dit, zoals beschreven, nog uit een ander proces voortkomt, dan – naar vergelijking – een belichamingsritme, zoals hij bijv. in de hindoe-kosmologie ook voor planeten enz. en de hele kosmos berekend werd. Wordt hij eenmaal serieus genomen, gaat hij boven tot nu toe bekende of vermoede soorten van het worden en vergaan uit, in steeds hogere "octaven" resp. "spiralen" in.

Zelf tegenover de huidige mogelijke ervaringen verbleekt die mening van enige theologen volledig, die de Apocalyps slechts als manende gelijkenissen of realiteitskarakter nemen.

De gelijkenissen van Jezus in de evangeliën waren aan het leven van mensen ontleend, om gezichtspunten duidelijk te maken. later, nog gedurende zijn leven op aarde, beklemtoonde Jezus tegenover de discipelen, dat hij nu niet meer in gelijkenissen, maar open tot hen spreekt. De openbaring stamt niet uit het menselijke leven; overal, waar in de tekst zelf verklaringen zijn gegeven, gaat het om directe „overeenkomsten"; d.w.z. op het betreffende bewustzijnsniveau is wat gebeurt, daar „reëel aanwezig" zoals in tegenwoordig geestelijk onderzoek bijv. van R. Steiner. De Apocalyps vermaande natuurlijk ook; bijv. om, van een theo-logie naar een "theo-praktijk" over te gaan; te kijken wat in de lucht ligt, en "God in de betreffende tegenwoordige tijd ook te laten verschijnen." God handelt ook door mensen – wat echter niets met willekeurig menselijke handelingen te doen heeft: de mens mag geen God of Apocalyps spelen. De menselijke ontwikkeling kan steeds meer samen gaan met Gods plan in het groot (het scheppingsprogramma).

Terug naar de index van deze pagina.

 

Laatste hoofdstuk: Het christelijke.

Het eigenlijk christelijke is Jezus Christus zelf en daarmee zelfstandig in het binnenste de verbinding met de tegenwoordige Christus te zoeken – "zoekt, en gij zult vinden" - De dialoog serieus met hem te nemen, en impulsen daaruit om te zetten, kan als de meeste directe weg, hem te begrijpen, duidelijk worden. Daartoe zouden misschien deze artikelen geïnteresseerden kunnen aanmoedigen.

Een andere weg, echter in overeenstemming met de genoemde "meest directe " weg is, die specifieke kwaliteiten te vinden en in het eigen leven geleidelijk te integreren, die Jezus Christus aanvoerde. Hierbij zouden de nieuw uitgewerkte vetgedrukte passages van deze artikelen waarschijnlijk kunnen helpen.

Deze verschillende kenmerken, die voor uitbreiding vatbaar zouden kunnen zijn, hebben gemeen, dat Christus blijkbaar aan de andere zijde van de antoniemenparen (dichotomieën) van deze wereld staat. Hij mengt de betreffende beide zijden ook niet gewoon, maar die door hem aangeraden instellingen zijn steeds een "derde weg", die in staat is, vanuit een ander niveau het vruchtbare, niet afgegledene, vanuit alle zijden erbij te betrekken, door het veranderen van al wat hard geworden is. zie daarvoor de tabel aan het eind.

Uit de afzonderlijke beschouwde kenmerken zouden ook verdere consequenties voor de huidige maatschappelijke discussies van oude en nieuwe pogingen blijken. Veel van deze groepen spreken tenminste in één punt en één opzicht iets noodzakelijks uit, waar andere groepen bijv. vanweg het vastzitten in verouderde links-rechts-tegenstellingen geen rekening mee houden. Discussies tussen oude en nieuw zouden – tenminste binnen afzienbare tijd – niet verdwijnen; maar op de plaats van starre fronten met schijnbare tegenstellingen zou de dialoog zich voordoen; en die discussielijnen zouden op de juiste plaats komen; bijv. men kan God dienen of geld verafgoden. Ook zouden makkelijker die bij elkaar passende mensen bij elkaar kunnen komen, die met elkaar nieuwe projecten kunnen opbouwen, - die niet weer in eenzijdigheden eindigen. Niets passends zou zich opnieuw groeperen.

Ook alle verdere beschouwingen uit deze artikelen kunnen boven het studeren uit, overeenkomstig de individuele intensiteit en ontwikkeling, aan praktische karakter winnen; ook wanneer veel algemene gezichtspunten hiervoor hier en daar voorkomen en niet in elk hoofdstuk zijn herhaald.

Dit soort onderzoek gaat dus boven de gewoonte van de vele theologische en andere richtingen uit, Jezus steeds voor hun goedgemeende , maar toch eenzijdige zienswijzen te "gebruiken"; ze beklemtoonden daarvoor die gedeelten, die in hun desbetreffende beeld pasten, en verklaarden de anderen weg, of gaven ze een andere interpretatie, of negeerden ze. Al de samenstellers van de evangeliën in de eerste eeuwen, erkenden tenminste bij wijze van begin, dat de veelzijdigheid van Jezus dan beter was uit te beelden, wanneer ze meer bronnen daarvoor zouden aanboren. Ze waren niet zo dom, dat de verschillen van de zienswijzen daarin niet zouden hebben gemerkt. Daarentegen zagen het enige moderne theologen als een heel grote ontdekking, dat ze verschillende bronnen met verschillende zienswijzen uit de overleverde evangeliën konden openen, bijv. een zog. „bron Q"; gelijk verbonden met de voorbarige vraag en de verschijning ervan, wie van de auteurs nu eerder het „recht" gehad zou hebben. Het is nu herkenbaar, dat ze op hun manier bijna allen "het recht" zouden kunnen hebben, waarbij hun betreffende eenzijdigheden moeten worden afgetrokken. Dat zou de "oecumene" nieuwe impulsen kunnen geven.

Mensen die zich beroepen op een andere religieuze resp. wereldbeschouwelijke achtergrond, maar noch tegenover een kerkelijk ongevoelige, noch vervlakte christelijke benaderingswijze positief geïnteresseerd staan, of daarin in elk geval iets zinvols kunnen herkennen, kunnen zeker ook iets daarvan leren; zoals ook de schrijver van dit hoofdstuk de verschillende richtingen leerde kennen en waarderen. Veel vertegenwoordigers van andere religies erkennen tegenwoordig echter al meer van de materieel moeilijk verklaarbare zijden van Jezus Christus, dan vele historisch-kritische theologen. Dat zou hen te denken kunnen geven.

Bovendien is Christus toch niet door de religieuze gemeenschappen van het "christendom" te pachten. Zijn wijze van benadering kan mensen de kracht tot eenheid in veelzijdigheid geven: liefde, en ten diepste begrijpen – willen, een harmoniserende kracht. Deze nivelleert echter niet alle verschillen, maar houdt het verenigbare liefdevol naast elkaar en laat het werkelijk onverenigbare als zodanig zichtbaar worden. Deze tot convergentie/toenadering van verschillende stromingen bijdragende kracht van Christus hebben christenen vaak aan de wereld voorgehouden. Ook in het belang van de redding van de aarde is het tijd voor een principiële nieuwe bezinning van christenen op hun eigenlijke taken – vooropgesteld, ze willen werkelijk als christenen met elkaar overweg kunnen.

 

Tabel : Een christelijke houding - "In de wereld", maar "niet van de wereld"*, een "derde weg".

Englisch: Table: "Archetypes" (models, symbols) from the earliest history -elucidated by the bible- to Jesus, and to the future.

Terug naar de index van deze pagina.

Naar het volgende deel: hoofdstukken m.b.t. verschillende thema's.   /   naar deel 1 betreffende de geschriften van de evangeliën.   /   Naar het 4. deel: Oude Testament; bijdrage tot de dialoog met andere religies.

 E-mail ways-of-christ.com : Wilt u me zo mogelijk in het Duits of Engels schrijven. Wilt u anders in korte zinnen schrijven en taal vermelden, waarin u schrijft.

Naar Homepage.

 

Aanwijzing t.a.v. andere talen en rechten.

De andere internetpagina's zijn te vinden onder http://www.Christuswege.net  (Duits) en http://www.ways-of-christ.net (Engels). Andere talen zie de Homepage. De Duitse en Engelse internettekst wordt voortdurend geactualiseerd en krijgt ook een pagina "veranderingen", en ook nog andere extra pagina's. De internettekst printen en kopiëren en daarvan onveranderd inhoudelijk weergeven is toegestaan. De vertalingen in andere talen zijn niet altijd gecontroleerd. .

Gebruikte korte bijbelcitaten en opmerkingen – op basis van verschillende vertalingen nieuw bewerkt – zijn aanvullingen op de betreffende hoofdstukken van de hoofdtekst. Zulke karakteristieke plaatsen zijn echter geen volledige vervanging voor de begeleidende studie of meditatie van gehele hoofstukken van de evangeliën of delen van de Openbaring. Daarvoor is een bijbel of een Nieuw Testament aan te bevelen.